Het lijkt soms alsof mannen alles kunnen eten, zonder dat ze aankomen. En hier zit een kleine kern van waarheid is. Het lichaam van een man of vrouw verwerkt voeding op een andere manier. Bepaalde voeidingsstoffen worden bijvoorbeeld anders opgeslagen.

Overal ter wereld, in elk ras en in iedere cultuur slaan vrouwen meer vet op dan mannen. Alleen de voedselopname is geen verklaring voor het verschil in het vasthouden van vet. Natuurlijk heeft de voeding die je eet ergens wel invloed, maar de invloed komt daarnaast ook van andere factoren zoals hormonen, genen en de chemische processen die plaatsvinden tijdens het verteren van voeding. Zowel mannen als vrouwen consumeren ongeveer hetzelfde percentage vet als onderdeel van hun eetpatroon. Dit is ongeveer een derde van alle calorieën. Zo zal een man evenveel vet binnenkrijgen in een normaal eetpatroon als een vrouw, maar slaat het lichaam dit op een heel andere manier op. Dit is al voor de geboorte bepaald, namelijk wanneer het geslacht bekend is. Al vanaf de geboorte bevatten vrouwelijke baby's een hoger vetpercentage dan mannelijke baby's. Dat verklaart al meteen gedeeltelijk waarom vrouwen moeilijker afvallen dan mannen: ze hebben meer vet te verbranden. Waar mannen in de puberteit heel wat onderhuids vet verliezen en voornamelijk in spiermassa toenemen, krijgen vrouwen er daarentegen extra vet bij. Op zeventienjarige leeftijd hebben meisjes tussen de 44 en 93% meer vet dan jongens. Ook krijgen meisjes tijdens de pubertijd 900 gram vet per jaar erbij, terwijl jongens maar net een vijfde daarvan erbij krijgen. Jongens zijn wel zwaarder omdat zij meer spier- en botmassa hebben. Dat verschil zorgt ervoor dat het onderscheid tussen een vrouw en een man tijdens de puberteit beter zichtbaar wordt. 

Maar waarom hebben vrouwen dan meer vet dan mannen? Dit heeft voornamelijk met hormonale en biologische factoren, zoals genen, te maken. We hebben vet nodig, omdat in vetweefsel naast veel voedingsstoffen, hormonen en vitaminen, veel energie wordt opgeslagen. Verder heeft dit laagje vet een beschermende functie en draagt het bij aan het warm houden van het lichaam en heel wat andere processen zoals de spijsvertering. Tijdens de menstruate schommelen de hormoonniveaus en daarbij ook het vetpercentage. Wanneer je oestrogeengehalte daalt en progesterongehalte stijgt, heeft dit invloed op de manier waarop je vet opslaat en je eetgedrag. Tijdens de tweede helft van de menstruatiecyclus zorgt de daling van het oestrogeengehalte ervoor dat het verlangen naar bepaalde voeding, vooral vetten en koolhydraat voedsel, toeneemt. De gelijktijdige progesteronpiek bevordert de vetopslag, door triglyceriden uit het bloed te halen en in het vetweefsel op te slaan. Er wordt gedacht dat dit proces de oorzaak is naar de drang naar vet voedsel, omdat deze voedingsstof uit het bloed wordt gehaald. 

Een andere reden waarom vrouwen meer vet opslaan dan mannen, is de verdeling van de voedingsstoffen. Het lichaam slaat een deel van de opgenomen calorieën op als vet en gebruikt de rest voor andere doeleinden, zoals voor directe energie of glycogeenvoorraden. Afhankelijk van je lichaamsbouw zet je lichaam consistent meer of minder voedingstoffen om in opgeslagen vetten. Als je lichaam niet voldoende calorieën heeft binnengekregen om zichzelf van energie te voorzien nadat een deel als vet is opgeslagen, voel je de neiging om meer te gaan eten. Er is nog geen manier ontdekt om veel invloed uit te oefenen op deze verdeling van voedingsstoffen. Dit betekent dat zelfs als we het voor elkaar krijgen minder te eten, ons biologisch systeem onze eetlust stimuleert. 

Met betrekking tot de opname van overtollige energie, reageren vrouwen ook weer heel anders dan mannen. Het lijkt erop dat vrouwen circulerende vetzuren beter opslaan in onderhuids vet dan mannen. Mannen slaan ook calorieën op als vet, maar minder dan de vrouwen. Alleen dit verschil kan op jaarbasis al verschil in kilo's vet bij vrouwen betekenen. Onder de vrouwen zijn er ook verschillen. Aziatische vrouwen hebben bij elke BMI meer vet dan blanke vrouwen. Afrikaans-Amerikaanse vrouwen hebben over het algemeen minder buikvet, maar meer onderhuids vet dan blanke vrouwen. Onderzoekers hebben ontdekt dat dit mogelijk komt omdat blanke vrouwen na het eten van een vette maaltijd de stofwisseling gemakkelijker naar vetverbranding kunnen overschakelen dan Afrikaans-Amerikaanse vrouwen. Dus vetopslag wordt niet alleen beïnvloed door het geslacht, maar ook de etniciteit speelt een rol.

Hoewel vrouwen eerder vet opslaan dan mannen, gebruiken ze het ook meer wanneer er energie nodig is. Onderzoek heeft uitgewezen dat vrouwen 40% meer vrije vetzuren in hun bloedsomloop hadden dan mannen om in de energiebehoefte van het lichaam te voorzien, na een nacht vasten. Ook waren vrouwen sneller in staat om die vetzuren in vetweefsel op te slaan wanneer ze eenmaal wakker waren. Feitelijk bleken vrouwen twee tot drie keer zoveel vet per weefseleenheid op te slaan dan mannen. Dus hoewel vrouwen eerder vet verbranden wanneer er energie nodig is, maakt het lichaam ook heel snel vet aan door in het bloed circulerende vetzuren op te slaan. 

Vrouwen verbranden tijdens duursporten ook meer vet dan mannen. Het lijkt erop dat het lichaam van de vrouw sneller een beroep doet op vet tijdens het sporten. Terwijl mannen juist meer koolhydraten en eiwitten verbranden. Helaas staat daar dan weer tegenover dat het lichaam een andere truc heeft om het vet toch vast te houden, of terug te krijgen. Na het sporten zijn vrouwen geneigd om meer te eten dan mannen.